woensdag 9 november 2011

Kwestie van kiezen

Beetje depressief geworden van de druk rondom de combinatie werk, gezin, familie en je sociale leven? Grote kans dat je dan in de categorie ‘super mamma’ valt. Of een depressie de moeite waard is voor zo’n onderscheiding, daar valt vast nog wel wat over te zeggen.In ieder geval is uit een onderzoek onder 1500 moeders gebleken dat moeders, die er alles aan doen om maar perfect voor de dag te komen als moeder, echtgenote, dochter, medewerkster en vriendin, depressiever zijn dan hun collega-moeders die minder van zichzelf eisen.

Gek is het eigenlijk dat de groep moeders die graag een super-mamma willen zijn, juist groeiend is! Inmiddels moet er toch genoeg boeh en bah geroepen zijn om de valkuilen te zien, en jezelf te leren om keuzes te maken? Of is het toch zo dat we - net als beestjes - niet zo heel veel leren van andervrouws fouten. Dat we ons, massaal, als lemmingen in zee werpen en dan een soort van psychische verdrinkingsdood sterven.
Het gevoel dat je stikt in al je verplichtingen en je hoofd knapt van al die to-do-lijstjes.
Maar toch door blijven drammen om dat ideaalbeeld na te jagen. Je niets aantrekken van het gevoel dat er niets mag gebeuren omdat anders het hele kaartenhuis instort. Met jou erbij.
Te weinig seks, omdat je hoofd (en zeker je lijf) er niet naar staat, en het bijbehorende schuldgevoel. Geblafte commando’s naar een kind omdat je geduld niet eens óp is, maar sinds vorige week niet meer is bijgevuld. Je zelf niet meer terug kennen door het klagerige gejank als je met collega’s zit te lunchen. Om daarna die akelige vaststelling te maken dat je van alles bent geworden, maar niet wie je zou willen zijn.
Supermamma!

Mocht je nu denken dat je als flitsende, slimme en ambiteuze carrierejaagster slechter af bent dan de moeders die in huispak en UGG’s hun kids naar school brengen, dan heb ik nóg meer slecht nieuws voor je: als depressieve supermoeder kun je de thuisblijfmammies een hand geven. Ook zij vallen rond hun 40ste in de prijzen als het om somberheid en depressie gaat, volgens het zelfde onderzoek.
Een beetje appeltaart bakken, je carriëre in je kinderen zoeken en elke dag met de andere thuisblijfmammie’s een beetje om het schoolhek hangen en dan nét zo depressief worden als een carrierebitch die de verjaardagstraktaties tussen 2 en 3 uur ‘s nachts in elkaar knutselt. Het is niet eerlijk!

En toch klinkt het niet gek. In arbo-land is het al lang bekend dat mensen die te weinig uitdaging krijgen net zo goed onderuit kunnen gaan als zij die juist te veel van zichzelf vergen. Het lastige is alleen dat je als zelfstandige zonder personeel, want dan ben je toch als thuisblijfmoeder, geen afdeling personeelszaken hebt voor de nodige ondersteuning. Geen toegewijde bedrijfsmaatschappelijkwerker die er voor zorgt dat een leger van hulpverleners en Poortwachters om je heen krioelen en er voor zorgen dat je weer het vrouwtje wordt en ‘full swing’ aan het poetsen slaat.
Je zult het als thuisblijfmammie, net zoals de moeders voor jou, moeten doen met die eenzame fles sherry.

En laten we even eerlijk zijn: een werkgever zit niet te wachten op een jankende moeder omdat ze vandaag liever naar het afzwemmen van dochter-lief was gegaan en zich zo
s c h u l d i g voelt. Die heeft er niets aan dat je onderpresteert als je je zorgen maakt om de citotoets die misschien ietsjes gaat tegenvallen. Dat je je dan zorgen maakt om jouw Kees-Jan die dan niet naar de Plusklas van het VWO kan gaan en zich misschien staande zal moeten houden tussen het plebs van een doorsnee VWO-tje. En natuurlijk hebben je collega’s geen enkel gevoel bij jouw retirade dat je echt op tijd thuis moet zijn om eerst zelf de lasagna te draaien om daarna snel-snel naar het 10 minutengesprek op school bij Marie Louise te gaan.
Ze zien je aankomen!

Als moeder, thuisblijvend of carriërejagend, zul je keuzes moeten maken als je jezelf staande wilt houden.
De keus hoe je omgaat met je persoonlijke ontwikkeling en de plek die in wilt nemen in je gezin, als partner, medewerker en in je sociale netwerk.
Dan maakt het niets uit wat je positie is, of je dagelijkse werk het schoonvegen van billetjes is of het onderhandelen met de CEO van een multinational.

Moederschap gaat vooral over het maken van keuzes. Het is net het echte leven. En daar is het laatste onderzoek vast nog niet over gedaan!



Gebaseerd op het onderzoek van sociologe Katrina Leupp (Universiteit van Washington)

woensdag 2 november 2011

kleine kindjes worden groot


En dan breekt de dag aan dat je puber meldt dat hij het huis uit wil. Gewoon, even tussen neus en lippen door wordt een jarenlang zorgcontract eenzijdig opgezegd. Je wordt bedankt voor je diensten en dat was dat. En ja, natuurlijk graag nog een boterham. Zo hoort dat en zo gaat dat. Als je thuis woont.

Nou ja ... ‘dat was dat’ is niet helemaal waar.
Je wordt als ouders geacht de beker des afscheids helemaal leeg te drinken. Naast het afscheid blijk je ook in de prijzen te vallen om een oprotpremie ter beschikking te stellen. Want geld is er natuurlijk niet in die mate als er dromen en wensen zijn.

Nou ja ... dat is dus óók niet helemaal waar. Er zijn veel dromen, weinig wensen en vooral eisen. Eisen over de inrichting van het starters stulpje, eisen over het keukenarsenaal en met vooruitziende blik ook de eis voor financiele ondersteuning.

Aan alles is gedacht.
Nou ja ... aan alles? Het enige wat eigenlijk mist is een duidelijk plan hoe aan die fel begeerde starterswoning te komen. Want alle mooie dromen en pronte plannen ten spijt, blijkt daar nog wel wat werk voor verzet te moeten worden. Want waar haal je zo snel woonruimte vandaan? Graag op kruipafstand van kroegen, licht en ruim, gestoffeerd en zeer betaalbaar.

De dromen worden snel vervangen voor akelig realistische doelstellingen. Om woonruimte voor twee te vinden moet gezocht worden, moet je op pad. Zul je moeten laten weten dat je geinteresseerd bent in alles wat maar een raam en deur bezit. Alles? Ja, alles!

En dan blijkt het dat het idee over woonruimte net niet helemaal realistisch is; het groot blijkt opmerkelijk groot te zijn, ruim wordt met een wijds begrip onderbouwd en licht en goedkoop blijken een samenvatting van onrealistische wensen.

Dan breekt de dag dus aan dat je puber het huis uit wil. De eerste dag dat je weet dat het nog wel even zal duren dat die wens uit komt. Vanaf deze dag heb je een onwelwillende kostganger in huis die maar één ding wil: weg!
Nou ja!
(makelaars en kamerverhuurders in de regio Alkmaar worden vriendelijk verzocht niet te reageren!)

vrijdag 14 oktober 2011

week van de opvoeding

Dit weekend sluiten we de week van de opvoeding af.
Een week met meer dan 1200 activiteiten die gericht zijn op ouders van schoolgaande kinderen. Een schot in de roos als je van de eerste reacties en bezoekersaantallen hoort. Het stralende middelpunt waren de centra voor jeugd en gezin die alle activiteiten organiseerden en coördineerden. En dat waren er nogal wat, die activiteiten. Er zijn opvoedcafés gehouden waar ouders over opvoeden hebben kunnen praten, baby’s zijn gemasseerd, lezingen over grenzen stellen, spelletjesmiddagen voor vaders en hun kinderen, nog meer lezingen over puberende breinen en gezonde voeding, voorleesmiddagen voor opa’s en oma’s...
In een week tijd lijken we in te willen halen (en vooruit te willen werken) waar in de rest van het jaar géén ruimte voor is: met elkaar in gesprek zijn over dat wat voor een groot deel van de Nederlandse bevolking dagelijkse praktijk is: opvoeden.

Deze zomer is door het AMK de noodklok geluid: pedagogische verwaarlozing (kort door de bocht: het niet in staat zijn om je kinderen de basis-opvoeding te bieden in vorm van grenzen stellen, belonen en straffen) komt voor. Komt zelfs veel voor.
En was daar nou niet net het CJG voor?
Laagdrempelig en voor al uw vragen over opvoeden en opgroeien...

Met deze stroom aan initiatieven in het achterhoofd komt de vraag op: waarom zijn organisaties als CJG’s in één week wel in staat om zoveel ouders bij elkaar te krijgen, en in al die 51 andere weken niet?
Want met een dergelijk succes als de opvoedweek achter ons, moeten we het feit onder ogen zien: veel, heel veel CJG’s kampen met een tekort aan aanloop en sluiten hun deuren akelig snel na feestelijke openingen met een overdaad aan ballonnen en weinig aanloop van de mensen waarvoor ze aan het werk gaan: de ouders van kinderen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar.

Wat maakt dat CJG’s zich deze week hebben kunnen en willen inzetten voor zaken waar ze anders niet mee bezig (kunnen) zijn (babymassage, opa’s en oma’s die voorlezen, vaders die spelletjes met hun kinderen komen spelen, ik noem maar een paar voorbeelden).
En: wat maakt dat gemeenten de buidel trekken in deze periode van bezuinigingen om opvoeden een week lang op de agenda te zetten om zich daarna weer terug te trekken achter beleidsnotities, bezuinigingen en het korten op zulke belangrijke zaken als dezelfde CJG’s, die deze week zo in de spotlights hebben gestaan?

De week van de opvoeding kan niet een op zichzelf staande week zijn; deze dient een degelijk vervolg te krijgen om ouders op het beloofde laagdrempelige niveau ondersteuning te bieden. Een (jaarlijkse) week van de opvoeding die niet ingebed wordt in een degelijk beleid en een visie op gezin, opvoeding en opvoedingsondersteuning, is een (jaarlijkse) oprisping die, naast bakken met geld en energie, onrealistische verwachtingen wekt bij al die opvoeders die op zoek naar die beoogde (en beloofde!) laagdrempeligheid.

CJG’s dienen juist nu, na een positief PR-offensief als deze week, goed en makkelijk bereikbaar te zijn. Geen callcentremedewerkers achter een algemeen telefoonnummer, geen inloopspreekuren op de dagen en tijden dat ouders (net zoals die CJG-medewerkers) werken, maar een bereikbaar CJG!
Daarmee doen gemeenten niet alleen recht aan al die ouders die 52 weken per jaar op zoek zijn naar een gesprekspartner voor hun opvoedvragen, maar ook aan al die gedreven CJG-medewerkers!

16 jaar pubergedoe, dat houdt toch geen mens vol?


De eerste week van de opvoeding hebben we weer achter de rug. Voor mij was het een week die voornamelijk in het teken stond van vertellen over opvoeding. Het was zo’n drukke week dat ik zelf amper iets gedaan heb aan dat opvoeden.

Op de bijeenkomsten waar ik als spreker ben uitgenodigd kom ik meestal ouders met pubers tegen. Ouders met kinderen vanaf een jaar of negen die zich afvragen ‘wanneer HET allemaal gaat losbarsten, ouders met kinderen die de puberteit zo ongeveer ‘hebben uitgevonden‘ én ouders die al weer relativerend terug kunnen kijken met het idee ‘ach, het viel wel mee’. Leuk en vooral leerzaam om je in een dergelijk gezelschap te begeven. Want wat weten ouders toch veel!
Toch hebben ouders van (pre-)pubers ook veel vragen.
En één vraag blijft de boventoon voeren: wanneer is het klaar? Natuurlijk, alle ouders weten dat je levenslang hebt, op het moment dat je kinderen krijgt. Het is dus niet de vraag wanneer ze ‘er vanaf zijn, maar meer wordt bedoeld: wanneer is die opvoeding nou eens klaar? Met een jaar of 12, 13? Als ze naar de middelbare school gaan?

Als ik heel eerlijk ben, breekt bij deze vraag altijd mijn leukste moment van de avond aan: de puberteit, he, de puberteit die start rond het 10 jaar en duurt tot ... een jaar of 25! De reacties zijn leuk, als je voor zo’n groep van honderd man (en vrouw) staat. De ah’s en oh, nee toch’s schallen door de zaal!
‘Zit ik echt 15 jaar in al die puberbuien?
Natuurlijk niet!

Het uitzitten van 15 jaar in puberale luimen wordt gelukkig weinig ouders aangedaan.
Er is hoop! Zo rond hun 22ste zijn de meeste ‘pubers’ prima in staat om op eigen benen te staan. Wat ze ook doen trouwens. Meisjes eerder dan jongens, maar zo rond deze leeftijd verlaten de meeste toch wel moeders pappot. Het zijn die hersenen, die rijpen wél tot een jaar of 25,26. Met een mooi woord noemen we dat de adolescentie. De puberteit, die duurt vanaf een jaar of 11 tot 15, 16 jaar. De periode dat alle hormonen losbarsten náást al die onrust die het ‘rijpen’ van het brein doormaakt.
En dan heb je gezellig nog een kleine 10 jaar om met elkaar langzaam - maar wel heel zeker - tot rust te komen ...

dinsdag 4 oktober 2011

Een winterjas ...


Behalve het feit dat je alleen al voor schoenen en winterjassen een aparte kinderheffing zou willen ontvangen, kost het ook bákken met tijd, die wintergarderobe.

Eerste winkel: ja, nou... nee - toch maar - niet - of toch - nou - nee - dus - wel. Er is een broek gescoord. Na lang dralen.
De winterjas wordt een makkie: di is weken geleden al gespot!
Winterjas lang, oh nee, dat heet een jack, of nee, toch omgekeerd, dat is een kórte jas. Te kort ook, volgens deze moeder.
Ondanks het feit dat Puber1 zich zeer stoer en zelfverzekerd voelt, als een opgepompt michelinmannetje is het antwoord: nee!

Heel ouderwets, maar in de winter hoort minimaal je rug een beetje warm te blijven. Vooral als je bukt en ook als je voorovergebogen op je fietsstuur hangt. En die ouderwetse behoefte aan warmte - die dan ook meteen ozo gezond is - haalt een streep door de rekening. Geen jack.

Maar Puber1 is niet voor één gaat te vangen: er wordt een ander exemplaar aangerukt. En daar staat Puber1: net zo stoer als daarnet, net zo zelfverzekerd, iets minder opgepomt.

Kosten? mwah. Daar denk ik liever niet meer aan ...
Zeker niet na het zien van het tevreden gezicht van deze ras-manipulator:
‘Dank je mam, voor deze nieuwe jas! Ik ben erg blij mee. Ik had ook nooit gedacht dat je het goed zou vinden!’.

Ach, glimlachend verlaten we samen de winkel.

zondag 25 september 2011

Dat doet mijn zoon niet!


Nog steeds wat beduusd vertelt een moeder wat haar pas geleden is overkomen.
Met in haar achterhoofd de slogan ‘je hebt elkaar nodig om een puber op te voeden’, heeft ze na lang wikken en wegen toch de telefoon gepakt om de moeder van een klasgenootje van haar puberzoon te bellen. Dat bellen was trouwens al een hele toer: de klassenlijst met namen en adressen bleek goed te zijn opgeborgen. héél goed, zeg maar. Met een stille boodschap: jij blijft uit mijn leven op school!

Vorige week heeft puber-lief gespijbeld. Op school zijn ze er (nog) niet achter gekomen, maar zij weet wel beter. Ze vindt dat de ouders van de andere spijbelaar ook op de hoogte moeten zijn.

Na het standaard voorstel rondje (bent u de moeder van ..., ik ben de moeder van ...) valt ze met de deur in huis: Mijn zoon heeft vorige week gespijbeld. Een hele middag heeft hij thuis op de bank al chips etend en cola drinkend dvd-tjes zitten kijken. En (lachend:) daarbij is hij geholpen door uw zoon. Verbaasd is ze van de reactie aan de andere kant van de lijn: dat doet mijn zoon niet. Mijn zoon helpt nooit ergens mee!

maandag 19 september 2011

Kapot


Toch wat beteuterd staat Puber2 met de douchekop in zijn handen. Hij dacht m even op de juiste hoogte te plaatsen en toen was het al gebeurd: afgebroken.
Het lijkt er af en toe op of hij een spoor van vernielingen achter zich laat, in zijn rondgang door het huis. Afwassen? We weten bij voorbaat al dat dit minimaal een gebroken bord op gaat leveren. Of een kopje wat vanaf dat moment oorloos door het leven zal gaan.
Was ophangen? De knijper zal zeker het loodje leggen en zijn laatste uren in een vuilnisbak doorbrengen in plaats van trots rechtop aan de waslijn.
Stofzuigen, tuin opruimen, tv verplaatsen, bank opzij zetten …
Het ligt allemaal aan dat verdraaide testosteron; meer kracht dan gevoel, geen overzicht of enig benul van effect.

Het puberbrein, wat zo in de balangstelling staat, lijkt de groei en de ruimte die dat langer wordende lijf nodig heeft, niet altijd bij te kunnen benen. Zwengelende armen, elastieke benen en een incompleet servies.

Lang leve de puberteit!

donderdag 8 september 2011

Leerzame zomer tegen gezeur


Het was een leerzame zomer, deze natste zomer sinds mensenheugenis. Terwijl de regen continue tegen de ramen aan gutste en we onze klaagzangen met een niet aflatende stroom klachten, opmerkingen en dooddoeners lieten horen, hebben we onze kinderen één ding geleerd: slecht weer betekent het einde van de wereld.

Natuurlijk, het is niet leuk als je lang verwachtte vakantie minder zon-uren telt dan verwacht. En ja, ik snap het, dat je het koud hebt als je rekent op minimaal 30 graden en het kwik haalt de 15 amper.

Maar kom op, is dit het wat we onze kinderen willen leren als het weer - en waar hébben we het dan over? - een beetje tegenzit? Zijn we zó afhankelijk geworden van een thermometer om een beetje lol te hebben?

Ik leerde deze les van een ukkie van 5 en een puber van 16. Het ukkie speelde vol overgave in een plas voor onze tent. Koud? Nat? Hij keek me oprecht verbaasd aan. Hij was zijn bootje aan het laten varen. Mooi he?
Die puber van 16 kwam met stoere verhalen over wind en regen en overwinningen. En het feest was compleet met een reuze lekkage. Hij heeft ons huis gered. En zonder veel water was dat onmogelijk geweest!

zondag 26 juni 2011

durf jij?


Op 16 maart van dit jaar hebben de Burgemeesters van 26 gemeenten, waaronder de Burgemeester van onze gemeente, een convenant ondertekend over het terugdringen van alcohol- en druggebruik. En dit convenant is niet opgesteld omdat ze zich zaten te vervelen en daarom Ivo Opstelten maar eens op de koffie nodigden.
Welnee, dat convenant is opgesteld omdat wij als ouders te lui, te kortzichtig en te grote sukkels zijn om een duidelijk ‘nee’ te laten horen als het gaat om alcohol & druggebruik.

Dat convenant is er dus niet voor de lol of uit gemakzucht, maar uit bittere noodzaak: de aantallen coma zuipende pubers, de aantal harddrugsgebruikers en de aantal hulpvragers lopen, ook in onze gemeente, zó in de gaten dat er niets anders opzit dan actie.

Ik wil je daarom maar eens uitdagen: als er vanuit de overheid de noodklok geluid wordt over alcohol en druggebruik – en ik bedoel met dat laatste dus óók cocaïnegebruik door bijvoorbeeld 16 jarigen - waar blijven wij dan als ouders???
Dit convenant, deze zorgelijke zaken, gaat over de gezondheid van jouw en mijn kinderen! Kom op, wat gaan wij doen, als ouders? Discussieer mee: http://mammaweetalles.blogspot.com.

woensdag 15 juni 2011

Niet gezakt


Elk nadeel heeft zo ook zijn voordeel. Met het vieren van al de examens om Puber 2 heen, houdt hij dát idee vast: als ik 2 jaar geleden wél over was gegaan, dan zou ik nu voor een vervolgopleiding moeten kiezen. Gemakshalve gaat hij er vanuit dat hij zéker geslaagd zou zijn. Ach, waarom ook niet.

Maar, in zijn (schrale) troost zit wel een kern van waarheid: als 16-jarige heeft hij inmiddels een indrukwekkend aantal beroepen als ‘dat wil ik wel worden’ gekenmerkt. En zo gingen we van ‘meester mark worden’ naar de rijkdommen van het goud- en zilversmeden, naar jeugdhulpverlening en van daaruit even zo makkelijk de keuken in, of misschien toch de bediening of zou …

En nu weet hij het dus niet. Als ik heel eerlijk ben: ik ook niet. Al gaandeweg zou je van opvoeden iets moeten leren, maar wat ik met studiekeuze binnen een jaar na een (ander) eindexamen door heb, is dat je je er wellicht iets minder actief tegen aan moet bemoeien. Zonder de touwtjes écht uit handen te geven. En zo gaan we een schooljaar tegemoet waar schoolkeuze, het niet weten én het bezoeken van tal van opendagen centraal zullen staan.

dinsdag 31 mei 2011

Boos!


En toen was hij boos. En liep het huis uit.

Het begon allemaal zo simpel: hij had – naar eigen zeggen heel vriendelijk – gevraagd wanneer er eindelijk gegeten zou worden. En ja, hij wilde graag een programma op de televisie kijken. En dat begon dus toen er geroepen werd. En wat werd er geroepen? Corvee! Nou nog mooier: niet op tijd je eten krijgen en dan wél gevraagd worden om schoon te maken. Hij vond het belachelijk.

En tja, twee van die pissige volwassene voor je, dan is het eerste waar je aan denkt … ‘Hij vroeg of we allebei ongesteld waren, vandaag’. Olie op het vuur. Hij moest lachen om de boze gezichten. Dat werd weer vertaald in uitlachen. En met de woorden ‘flikker dan maar op’, dacht ie: ‘nou, dan kan ik dat programma afzien’. En hij ging.

Ouders in de stress; waren we dan toch te streng? Maar je in je gezicht uit laten lachen, dat kun je ook niet zomaar laten gebeuren. De – late – avondmaaltijd wordt in stilte genuttigd. Er wordt steeds gekeken naar de mobiele telefoon. Geen bericht. Geen telefoontje. Twee van die ouderfiguren die zich schuldig voelen, een puber die heel rustig zijn programma kijkt. Puberteit. Wereld van uitersten.

dinsdag 17 mei 2011

Loslaten is OK, maar niet als ze op schoolreis gaan


Loslaten wordt regelmatig in onderzoeken onder ouders als een lastig puntje aangeven. En dan niet omdat pubers de vrijheid niet aankunnen. Welnee: ouders kunnen hun kinderen niet loslaten! Foei en schande heb ik er van gesproken. Een puber moet zich toch kunnen ontwikkelen tot een zelfstandige volwassene?
Nou dan!
De wijde wereld in!
Ontdekken!

Totdat … vorige week vrijdag. Schoolreis. Tot aan dat moment is er nog niets aan de hand. Nog nooit heb ik met tranen in mijn ogen één van mijn kinderen uit staan zwaaien. Wel nee. ‘Veel plezier, goede reis en geen bericht is goed bericht’.

Het feit dat er tussen het uitzwaaien en de plek van bestemming ‘slechts’ 1574,2 km zit, maakt dat al mijn moederkloekgevoelens opborrelen. Gedachten als ‘die weg, met die bocht waar vorig jaar bussen uit gevlogen zijn, da’s toch de afrit bij Barcelona?’ en eentje van minder zorg: ‘als zijn tentje nou eens lekt?’, schieten door mijn hoofd.
Daar komen ze: de waterlanders. Ik lach nog maar eens flink, speel wat met de honden die - op verzoek van de wereldreiziger mee zijn gegaan bij het uitzwaaien.

In de bus zit een blij zwaaiende puber 2 die alleen maar zin heeft in een busreis van ik-weet-niet-hoeveel-uur, een week met vrienden en klasgenoten en vooral: even weg bij die kloekende moeder.

Drie dagen blijft het stil; geen smsbericht, geen telefoon. Geen bericht is goed bericht blijft als mantra door mijn hoofd dreunen.

Maar, zojuist ontving ik een mailtje. De tekst is zo kort als een sms: hai mam, ik leef nog en t is leuk hier. En nog iets over regen.
Vrijdag zijn ze weer terug.

dinsdag 10 mei 2011

de dag van het gezin


Zondag 15 mei is het de internationale dag van het gezin.
Alwéér zo'n 'dag van ...'


Jarenlang is het gezin ‘de hoeksteen van de samenleving geweest’. En dan vooral uit de gedachte dat een gezin standaard bestaat uit een vader, een moeder en kinderen. Naar gelang de acceptatie van voorbehoedsmiddelen is dan dat laatste onderdeel van het gezin, die kinderen, in aantal flink geminderd. Het gezin heeft als instituut ook een ontwikkeling doorgemaakt; eigenlijk kun je niet meer standaard uitgaan van het plaatje ‘mannetje-vrouwtje-kindje.

Kinderen groeien tegenwoordig op met ouders van het zelfde geslacht, met alleenstaande ouders, in samengestelde gezinnen of in pleeggezinnen. Allemaal variabelen die door de eeuwen al in meer of mindere mate aanwezig waren, maar tegenwoordig openlijk én (redelijk) geaccepteerd.

Gezin ben je niet zomaar. ‘Gezin-zijn’ is eigenlijk een werkwoord; je moet de relatie die je met elkaar hebt aandacht geven, interesse in elkaar hebben. En dat kost tijd. Bákken met tijd. We leven in een tijdsgewricht waarin veel te koop is. Als ouders zetten we alles op alles om onze kinderen te gven wat ze nodig hebben en het liefst geven we ze nóg meer.

Het opgroeien in een gezin waar ‘gezin-zijn’ een werkwoord is, dat onbetaalbaar en misschien niet de hoeksteen van de samenleving, maar wel de noodzakelijke basis van volwassen worden!

Een groot onderzoek in Nieuw Zeeland heeft ouders met de neus op de feiten gedrukt: kinderen hebben hierin aangegeven dat ze meer dan ooit behoefte hebben aan aandacht en intersse van hun ouders. Dat ze gráág samen met hen dingen ondernemen en beleven.
Het idee dat kinderen, als ze de puberteit bereikt hebben, de voorkeur geven aan een eigen leven wordt met dit onderzoek even op scherp gezet.

Natuurlijk willen kinderen, naarmate ze ouder worden, meer privacy en meer op eigen benen staan. Dat is een logische en gezonde ontwikkeling. Maar diezelfde kinderen willen ook ontdekken en groeien in de wetenschap dat ze dit doen vanuit een veilige basis waarin ze gewaardeerd worden en bevestigd in het gevoel ‘dat ze er mogen zijn’. Zelfbeeld heet niet voor niets ‘zelfbeeld’; het is een weergave wat een ander van je geeft, het beeld wat je krijgt.

Aan ons ouders de oproep om van ‘gezin-zijn’ een werkwoord te maken, om op onderzoek te gaan naar wat je als gezin werkelijk bindt. Om die veilige basis te voeden. En misschien zijn het dan niet alleen kinderen die hier voordeel van hebben; misschien is dat gezin, voor iedereen op een andere manier samengesteld, ook wel dé veilige plek voor volwassenen!

En ja, 'weer zo'n dag van ...'. Gelukkig kun je er de rest van het jaar volop mee aan het werk!

vrijdag 6 mei 2011


Moederdagen eindigen bij mij altijd in gemijmer over die lang vervlogen tijden waarop je verrast werd met kettingen van macaroni, teenslippers van karton of een masker van je kleuter, beschilderd met primaire kleuren.
Genoten heb ik van deze cadeau’s! Ondanks het feit dat ik die, inmiddels beschimmelde, macaroniketting niet draag, bewaar ik m nog wel in de versierde doos, het eerste Moederdag cadeau van puber 2. En ja, die ondraagbare kartonnen teenslippers, die heb ik ook nog. Inclusief gedicht en liefdesverklaring van puber 1 hebben ook deze een plekje in de Moederdag-bewaardoos gekregen.

Tekeningen, voordrachten, sierraden, fotolijstjes, hoe creatiever de leerkracht, hoe ingenieuzer het cadeau op deze dag.

‘Wat heb jij voor je Moederdag gekregen?’ Een telefoon, een fotocamera, een ring … Door de jaren heen worden de cadeaus groter, maar de vraag is of de onderliggende boodschap, ‘mam, ik hou van je!’, er beter door gehoord wordt. Na de basisschoolleeftijd ben ik me af gaan zetten tegen de commerciële dwang die steeds duidelijker achter Moederdag zit.

Aan mij zijn al die dure cadeaus niet besteed. Net zoals die onpersoonlijk opgemaakte struiken bloemen; ze mogen ze houden.
Nee, doe mij dan maar liever een bos bloemen die je langs de weg plukt.
Dat heeft één van de pubers ooit serieus genomen. En stinken dat die krengen deden! Naar hondenpis!
In dit geval is het slechts een foto die de Moederdag-bewaardoos heeft gehaald.

woensdag 4 mei 2011

vakantiegeld


Het vakantiegeld van pa en ma is in aantocht – nog een maandje wachten en dan is het zover.

Naast dit heugelijke feit komt er ook een probleempje bij: wie gaat er – en waarheen – mee op vakantie. En met de grote, nee, met de énorme behoefte van ouders om hun 16+ grut ‘nog één keertje’ mee op vakantie te kunnen nemen, hebben diezelfde pubers een dijk van een onderhandelingspositie!

Zelf zouden ze kiezen voor een bierkratten-vakantie op een weiland in de waddenzee of, doe maar dol, een instant busreis naar een bier- en shotjesoord met doorgezakte bedden in een torenflat aan de middellandse zee. Ouders daarentegen, komen met aanbiedingen van reizen waar een half jaarsalaris mee gemoeid is! Een photoshoot-safari in Zuid Afrika, een stapvoets reis op een olifant met ingebouwde tent door de jungle of een avonturenreis door één of ander subtropisch hard houten bomenreservaat.

Kort samengevat: de behoefte van de doelgroep ligt iets anders dan het omkoopaanbod van de liefhebbende ouders. Heel zachtjes roep ik dan: reisbranche: hier liggen kansen!

Ik weet in ieder geval dat ik het dit jaar écht niet ga redden met een tentenkamp tussen loslopende, wilde koeien drie dorpen verderop.

zondag 1 mei 2011

Koninginnedag

De hoofdstad blijft trekken; koninginnedag in Amsterdam vieren en dan sterven. Dat is zo ongeveer de sfeer van menig puberaal onderhandelingsgesprek.

‘Ja, lachen, koninginnedag in de trein vieren’, zegt puber 1 bij ons smalend. Hij heeft zijn 30 april-ervaringen inmiddels binnen en weet met de air van de man-die-alles-weet puber 2 te melden dat hij wel beter weet waar de échte koninginnedag-pret te vinden is.

Lekker, met honderdduizenden mensen in te weinig treinen reizen. Al soppend door de kots omdat je geen bier in blik de trein in mag nemen en je voorraad daarom maar op je bijna nuchtere maag naar binnen hijst. Weggooien doe je namelijk niet op je 16de.
En dan ga je, al dringend, het rokin af. En omdat je toch niet helemaal recht loopt stoot je iemand aan, die boos wordt, die terug duwt en voor je het weet wil je nog maar één ding: terug naar huis.

Dan stap je met je misselijke lijf in een al weer volle trein, die zo erg naar kots ruikt dat je het liefst met he hoofd uit het raampje hangt. En daar krijg je dan weer een boete voor.

‘Kun je je beter die reis besparen en het meteen leuk krijgen’.
Hier spreekt levenservaring.

dinsdag 12 april 2011

Bij ons gebeurt dat niet ...


Nederland heeft op haar grondvesten geschud, vorige week zaterdag. Een collectief ‘bij ons kan dat niet’ blijkt een onrealistisch beeld op onze samenleving. Ontkennen heeft geen zin.

Nu klinken er mooie woorden als ‘samen komen we hier doorheen’ en ‘Nederland staat achter jullie, Alphen!’.
Maar waar is iedereen als ouders zich zorgen maken over een kind wat stil is, zich keurig gedraagt maar wél hulp nodig heeft? Waarom lijkt er een taboe te heersen over het openlijk bespreken van je vragen als het gaat om het opvoeden van pubers? Opmerkelijk waren de woorden van veiligheidsdeskundige Glenn Schoen in één van de eerste nieuws uitzendingen, na de catastrofe: waar is de plek waar alle zorgen en vragen om een jongere bij elkaar komen? Tussen neus en lippen door noemde hij de noodzaak dat ouders en leraren met elkaar in gesprek raken over een kind. Eens! En ik bedoel dan écht in gesprek raken met elkaar en niet volstaan met een 10 minutengesprekje waar je niet verder komt dan het sociaal verplichte handjes schudden.

Sámen komen we er door heen. Prachtig. Maar kunnen we misschien ook aandacht besteden aan ‘samen voorkomen we een volgende keer’? Door werkelijk met elkaar in gesprek te raken over onze kinderen.

Het gezond op laten groeien van kinderen en jongeren doe je als ouders niet alleen, daar heb je een gemeenschap voor nodig die bereid is om sámen zorg te dragen voor een gezond opvoedklimaat. Alleen dan maak je de mooie woorden waar: sámen komen we er dan!

woensdag 30 maart 2011

Een sterk verhaal


Een weekend weg en een puber thuis. Klinkt het vreemd als ik met enige voorzichtigheid het huis betreed bij thuiskomst?

Je weet nooit wat je te wachten staat aan etensresten, stille getuigen van drankgelagen en overvolle asbakken. Als we al in het bezit zouden zijn van zo’n peukenpot.

Maar niets daarvan! Gewoon helemaal niets! En dat is nogal saai voor u als lezer. Geen dramatische verhalen, en geen verslag om glimlachend te lezen.

Het is nóg sterker; bij thuiskomst vonden we zelfs een spoor van natte strepen, zichtbaar op de huiskamervloer en ook het toilet rook viooltjesfris.
Een juichend telefoontje wordt met puberale droogheid beantwoord: fijn dat ik blij ben met het schone huis, en ja het was graag gedaan. En ja, ze hadden een érg leuk weekend gehad.

En ja, het was ook nodig, dat wissen van de sporen. Dus toch …

woensdag 23 maart 2011

lentekriebels


De Lente is begonnen! Hier en daar zie je een overmoedig lammetje in de wei, maar over het algemeen moeten we het met de kalender doen; de wetenschap dat de lente écht is begonnen omdat het 21 maart is geweest.

De lente wordt inmiddels ook al een aantal jaren gevierd met de week van de lentekriebels, georganiseerd door Rutgers WPF. Dit jaar krijgen kinderen op ruim 350 scholen een week lang les in ‘relationele en seksuele vorming’. En als je nu denkt dat het een lolletje is; nee! De week van de lentekriebels is serieus en volgens veel professionals ook nog eens hoogst noodzakelijk; wij volwassenen praten namelijk niet zo makkelijk over liefde, seks en gevoelens met onze kinderen.

Daar moeten onze kinderen het dan mee doen: een week van lentekriebels geeft ons als volwassenen de mogelijkheid om ‘het er eens goed over te hebben’, over seks, over liefde, over relaties.

Seks is overal te zien, borsten en billen deinen de hele dag over het tv scherm en we schrikken nergens meer van.

Totdat het over liefde gaat.

woensdag 2 maart 2011

Realiteit

Positief opvoeden is het advies geweest. Dat is het advies nog steeds, trouwens. En slecht is dat advies ook niet echt.

Er lijkt alleen een keerzijde aan te zitten; in het onze kinderen prijzen zijn we als ouders wat doorgeslagen en nu hebben de ongekroonde koninklijke hoogheden het idee dat ze het écht voor het zeggen hebben.
Met rechten, zonder plichten.
En zo was dat advies dan weer níet bedoeld; het ontwikkelen van een goed en gezond zelfbeeld heeft ook direct te maken met de manier waarop je met de mensen in je omgeving omgaat. Of je aardig bent, iets voor ander over hebt en vooral: of je ook een keer ‘nee’ als antwoord kunt accepteren.

Aan dat laatste schijnt het nogal te schorten; als ouders zijn we zo ingesteld op het gezellig houden dat onze pubers het woord ‘nee’ bijna niet meer lijken te kennen. Daar klagen dan weer docenten en politie over, om een voorbeeld te noemen. En zoals het er nu naar uitziet gaan ‘bazen’ daar in de toekomst ook wat in bijstellen. Je bent de koning of koningin in je eigen koninkrijk, zodra je je in die van ander begeeft zul je je moeten aanpassen.

Dat zal wennen worden, voor velen.

woensdag 23 februari 2011

Ouders zijn de oudste en dus ook de wijste, daar moet je toch op kunnen vertrouwen?

‘Ik doe niet gek, mijn hersenen worden alleen maar verbouwd’

De puberteit is een periode bij uitstek waarin kinderen zich ontwikkelen. Werden vroeger vooral de hormonen als reden van ‘pubergedrag’ gezien, tegenwoordig weten we dat de ontwikkeling van de hersenen hier een veel grotere invloed op heeft. Uitgebreid hersenonderzoek heeft aangetoond dat de adolescentie rond het 10dejaar van een kind wordt ingezet en na het 20stelevensjaar is afgerond. In de tussenliggende periode worden er door de hersencellen nieuwe verbindingen gelegd en ontwikkelen de hersenen zich. Opvallend in deze ontwikkeling is dat niet alle gebieden gelijk opgaan in dit proces; die willen nog wel eens uit de pas lopen en volwassenen tot waanzin drijven!

Zo vallen pubers terug op de amygdala; een ‘amandel’ van tweeënhalve centimeter lang, onderdeel van ons onbewuste brein. Reacties als vechten, vluchten, emoties en gevoelig zijn voor korte termijn effecten zoals beloning direct na inzet of inspanning worden hier aangestuurd. Het hersengebied dat actief is bij het nemen van verstandige, overdachte beslissingen, de frontaalkwab, rijpt later. Deze frontaalkwab, die zich, zoals de naam doet vermoeden, ook daadwerkelijk aan de voorkant van de hersenen bevindt, zal in een later stadium bijvoorbeeld zorgdragen voor de impulscontrole en het overzien van consequenties.

Hersenonderzoek heeft natuurlijk nog veel meer informatie gegeven over de ontwikkeling van adolescenten, maar in deze context willen wij het even bij deze informatie laten.

Emo-bommetjes
Pubers reageren vanuit hun emotie; rekening houden met gevoelens van de ontvanger of eventuele consequenties op een later moment is er niet bij.

Uitbarstingen met ‘ik haat je!’, ‘dan ga ik wel bij pappa/mamma wonen’, zal menig gescheiden ouder niet onbekend voorkomen. Twee tellen later kan dezelfde puber in tranen vertellen dat het slecht op school gaat, dat het ruzie met een vriendje heeft, dat ‘die drie voor engels’ echt het einde betekent van de mogelijkheid om over te gaan.

Op dezelfde emotionele wijze vatten pubers ónze woorden op: op een welgemeend ‘wat staat die broek je goed’, kan een puber uitvallen met de woorden ‘zie je wel, je vind dat mijn shirt stom staat! Jij bent ook nooit eerlijk als het om mijn kleren gaat!’

Ook goed bedoelde opmerkingen kunnen verkeerd aankomen.
Zonder enige relativering worden opmerkingen, door ons als opvoeders zelfs goed bedoeld, totaal verkeerd opgepakt. Ook een opmerking over de andere ouder – zelfs als die niet kwaad bedoeld is – kan totaal verkeerd uitpakken. De emotionele disbalans heeft ook invloed op de verwerking van een scheiding. Zelfs als die scheiding al jaren achter jullie ligt!

Te voorkomen is het onbegrip niet, er rekening mee houden kan wel. Aandacht, gevoelens serieus nemen, is het enige wat je de mogelijkheid biedt om een vinger aan de pols te houden. Voor jezelf is het van belang om niet elke uitbarsting op je zelf betrekken.


Veiligheid versus grenzen verkennen
Veiligheid en stabiliteit is juist voor pubers van ontwikkelingsbelang
Naast al de hectiek die in het brein plaatsvindt, kampen pubers met meer veranderingen: hormonen komen op gang en voeden regelmatig de disbalans tussen emoties en realiteit.
Aan ouders de grote verantwoordelijkheid om juist in deze periode veiligheid en stabiliteit te bieden.
Aan de ene kant zijn pubers continu op zoek naar de grenzen van het toelaatbare, aan de andere kant is het stellen van grenzen die vertrouwen en stabiliteit geven één van de meest belangrijke zaken. Een stabiele (thuis-)basis met de saaie maar broodnodige voorspelbaarheid is hierbij van groot belang. Het leven van de pubers staat al meer dan genoeg op z’n kop!

En daar zit ‘m ook meteen de crux! Overleg, met elkaar afspraken maken over grenzen en regels, één lijn trekken op de momenten dat dit noodzakelijk is, zijn juist tussen gescheiden opvoedpartners heikele kwesties. Oud zeer, verwijten, gevoelens van wrok en competitie liggen op dit soort momenten op de loer. De redenen die ooit tot een scheiding hebben geleid, komen om de hoek kijken als je het met elkaar over ‘opvoeden’ hebt.

Met een enkel gesprekje red je het niet
Mag jullie dochter van 14 om half 2 ’s nachts thuiskomen, of vinden jullie 12 uur een prima tijd? En welke discotijden gelden voor jullie zoon? Ga je hem halen, na een avondje uit? Of fietst hij samen met klasgenootjes terug naar huis? Waar liggen jouw grenzen?
Waar geef je in, niet voor de lieve vrede maar voor rust, stabiliteit en veiligheid van het kind waar je beiden van houdt?
Waar sta je zelf, als het gaat om je waarden en normen en waar ontmoet je de waarden van de andere ouder van je kind(eren)?
Dit zijn lastige vragen, die niet zomaar één, twee, drie te beantwoorden zijn. Met een enkel gesprekje red je het niet. Zeker als er op een gegeven moment ook partners van beide echtelieden in het spel betrokken zijn, met weer eigen ideeën, wensen en eisen. Deze gesprekken aangaan met ondersteuning van een mediator of coach kan hier ondersteunend in zijn. Het verplichtte ouderschapsplan door de jaren heen regelmatig – eventueel samen met professionals - tegen het licht houden is natuurlijk altijd wenselijk.

Opvoeden van kinderen is geen statisch gegeven, plannen kunnen, en soms moeten ze zelfs aangepast worden. De puberteit, het starten in de brugklas van het oudste kind kan hier een van de mijlpalen voor zijn.

Pubers zoeken naar grenzen
Ouders zijn de wijste, daar moet je als kind op kunnen vertrouwen
Centraal moet staan dat pubers, met ouders die twee huishoudens bestieren, met verschillende levenssferen, verschillende huisregels en verschillende afspraken, zich ondanks (of juist dankzij) alles veilig weten. Een pasklaar advies of antwoord is er niet; elk gezin, elk ouderpaar, elke puber is anders. Dit geeft ons als ouders echter niet de vrijheid om hierin een afwachtende houding aan te nemen of onze eigen emoties en gevoelens leidend te laten zijn.

Zoals een jongen van 17 jaar met gescheiden ouders akelig scherp verwoordde: ‘ouders zijn de oudste, die moeten dus ook de wijste zijn. Ik moet toch op ze kunnen vertrouwen?’

dinsdag 22 februari 2011

Wie durft?

Mocht je denken dat alleen alcohol slecht is voor het brein van je puber, dan moet ik je helaas teleurstellen: na alle waarschuwingen dat hersenen óók zonder dronkenschap kapot gaan van alcohol, is sinds deze week de volgende waarschuwing hier aan toegevoegd: ook van nicotine, genuttigd voor de zestiende verjaardag, gaan hersencellen met een enkele reis de oneindigheid in.

Een beetje slimme ouder weet dat alcohol en nicotine vaak samengaan, dus tel uit je winst; je kind werkt er, in sneltreinvaart, al die breinmassa in zijn of haar bovenkamer doorheen. En als het een beetje tegenzit nog vóór het eindexamen.
De wetenschap laat ons de laatste jaren luid en duidelijk weten dat onze kinderen naar de verdommenis dreigen te gaan als we niet ingrijpen rondom het gebruik van genotmiddelen. Maar wanneer gaan we luisteren?

Waar begint de trend dat we gezamenlijk kinderen onder de 16 écht geen druppel alcohol laten drinken? Wie staat op om te zorgen dat de sigaretten niet of in ieder geval lastig te kopen zijn voor kinderen van min zestien? Domweg omdat het ongezond én onverstandig is? Geen voorlichtingscampagne kan op tegen ouders die de handen in één slaan en ook op dit thema hun verantwoordelijkheid nemen.

Wie durft?

woensdag 26 januari 2011

En dat is negen …

Fietsen wel te verstaan.
In 4 jaar is dit zo ongeveer het aantal fietsen die er door puber 2 ‘doorheen geragd zijn’. Waar: op school gaan klasgenoten en medeleerlingen natúúrlijk heel ruw met je fiets om.
En jij kunt er niets aan doen.
Die stoepranden zijn er voor gemaakt om met een stoer gebaar óp te rijden in plaats van er langs. Inmiddels hebben we leergeld betaald; de laatste 5 fietsen waren van een zodanige prijs dat we geen meer bult vallen bij de mededeling van de fietsenmaker dat de ter reparatie aangeboden fiets (dat dan weer wel) rijp is voor de sloop.

Puber 2 denkt hier héél anders over en is elke keer weer oprecht teleurgesteld dat zijn fiets, die best wel prima fietste, niet meer mee naar huis gaat. Nu wordt er hoopvol nagedacht over de volgende aanschaf. Toch weer een opoefiets, of een BMX of, nog beter: een racefiets!

Ik ben er eerlijk gezegd een beetje klaar mee en heb ‘m de benenwagen aangeraden: goed voor z’n conditie en goedkoop in onderhoud.

donderdag 20 januari 2011

Give me the the money!

Wie is er verantwoordelijk voor de financiële opvoeding van kinderen? Een beetje ouder zal meteen roepen: ik! Daarom geven veel ouders hun kinderen al op jonge leeftijd zakgeld; jong geleerd is oud gedaan.

Dat laatste blijkt niet helemaal te kloppen: de cijfers over schulden van jongeren liegen er – helaas – niet om: twee op de drie werkende jongeren heeft een schuld van gemiddeld € 1750,--

Het Nibud heeft in 2009 een onderzoek gedaan onder scholieren. Je ziet dan een duidelijke lijn: geld lenen vinden de meeste scholieren geen probleem, sterker nog: 63% vindt lenen helemaal niet erg. Opmerkelijk is dat het hébben van schulden door dezelfde scholieren wél als negatief wordt ervaren. Dat geld lenen je direct een schuld oplevert lijkt nog niet te zijn doorgedrongen.

In dit zelfde onderzoek vertelt 85% van de pubers dat ze extra geld van hun ouders krijgen als ze daar om vragen.

En daar komt dan toch die financiële opvoeding om de hoek kijken: ergens zullen onze pubers het toch moeten leren, dat meer geld uitgeven dan je hebt ook direct een schuld oplevert.

Dit onderzoek lezen? gaan dan naar:http://www.mammaweetalles.nl/pubers-en-puberteit/AKTUEEL.html

donderdag 13 januari 2011

Kapot.

Toch wat beteuterd staat Puber2 met de douchekop in zijn handen. Hij dacht m even op de juiste hoogte te plaatsen en toen was het al gebeurd: afgebroken.

Het lijkt er af en toe op of hij een spoor van vernielingen achter zich laat, in zijn rondgang door het huis. Afwassen? We weten bij voorbaat al dat dit minimaal een gebroken bord op gaat leveren. Of een kopje wat vanaf dat moment oorloos door het leven zal gaan.

Was ophangen? De knijper zal zeker het loodje leggen en zijn laatste uren in een vuilnisbak doorbrengen in plaats van trots rechtop aan de waslijn.

Stofzuigen, tuin opruimen, tv verplaatsen, bank opzij zetten …

Het ligt allemaal aan dat verdraaide testosteron; meer kracht dan gevoel, geen overzicht of enig benul van effect. Kortom: puberteit!

woensdag 5 januari 2011

testbatterij voor kinderen

Het is weer bijna zo ver: De Citotoets! In de eerste week van februari zullen duizenden kinderen in groep 8 met het klamme zweet in hun handen achter hun tafeltje zitten. De eerst zo vertrouwde klas blijkt deze drie dagen een heuse testbatterij te zijn.

Natuurlijk is het niet de eerste keer dat ze een test maken; in groep 7 hebben ze al een entreetoets achter de rug, en door de hele schoolcarriere heen zijn er momenten geweest waarop kennis en inzicht met één of ander testje is gemeten. Maar toch … nu die eindtoets. Klinkt natuurlijk ook erg definitief: EINDTOETS. Alsof dit moment, en dan ook alleen dit moment bepalend is voor de rest van je leven.

Nee, ik wil absoluut geen pleiter van de ‘leer-maar-raak-want-je-komt-er-toch-wel-methodiek’ zijn. En natuurlijk is het belangrijk dat uw kind alle kansen krijgt die voor haar of hem mogelijk zijn. En ja, ik ben wél een voorstander om kinderen, die enorm opzien tegen deze eindtoets, te ondersteunen met een cito-training.

Maar, ik ben er vooral van overtuigd dat onze kinderen moeten weten dat ze goed zijn zoals ze zijn. Dat VMBO, Mavo, Havo of VWO niets zegt over wie je als méns bent. En dat zullen wij ze moeten leren!