woensdag 9 november 2011

Kwestie van kiezen

Beetje depressief geworden van de druk rondom de combinatie werk, gezin, familie en je sociale leven? Grote kans dat je dan in de categorie ‘super mamma’ valt. Of een depressie de moeite waard is voor zo’n onderscheiding, daar valt vast nog wel wat over te zeggen.In ieder geval is uit een onderzoek onder 1500 moeders gebleken dat moeders, die er alles aan doen om maar perfect voor de dag te komen als moeder, echtgenote, dochter, medewerkster en vriendin, depressiever zijn dan hun collega-moeders die minder van zichzelf eisen.

Gek is het eigenlijk dat de groep moeders die graag een super-mamma willen zijn, juist groeiend is! Inmiddels moet er toch genoeg boeh en bah geroepen zijn om de valkuilen te zien, en jezelf te leren om keuzes te maken? Of is het toch zo dat we - net als beestjes - niet zo heel veel leren van andervrouws fouten. Dat we ons, massaal, als lemmingen in zee werpen en dan een soort van psychische verdrinkingsdood sterven.
Het gevoel dat je stikt in al je verplichtingen en je hoofd knapt van al die to-do-lijstjes.
Maar toch door blijven drammen om dat ideaalbeeld na te jagen. Je niets aantrekken van het gevoel dat er niets mag gebeuren omdat anders het hele kaartenhuis instort. Met jou erbij.
Te weinig seks, omdat je hoofd (en zeker je lijf) er niet naar staat, en het bijbehorende schuldgevoel. Geblafte commando’s naar een kind omdat je geduld niet eens óp is, maar sinds vorige week niet meer is bijgevuld. Je zelf niet meer terug kennen door het klagerige gejank als je met collega’s zit te lunchen. Om daarna die akelige vaststelling te maken dat je van alles bent geworden, maar niet wie je zou willen zijn.
Supermamma!

Mocht je nu denken dat je als flitsende, slimme en ambiteuze carrierejaagster slechter af bent dan de moeders die in huispak en UGG’s hun kids naar school brengen, dan heb ik nóg meer slecht nieuws voor je: als depressieve supermoeder kun je de thuisblijfmammies een hand geven. Ook zij vallen rond hun 40ste in de prijzen als het om somberheid en depressie gaat, volgens het zelfde onderzoek.
Een beetje appeltaart bakken, je carriëre in je kinderen zoeken en elke dag met de andere thuisblijfmammie’s een beetje om het schoolhek hangen en dan nét zo depressief worden als een carrierebitch die de verjaardagstraktaties tussen 2 en 3 uur ‘s nachts in elkaar knutselt. Het is niet eerlijk!

En toch klinkt het niet gek. In arbo-land is het al lang bekend dat mensen die te weinig uitdaging krijgen net zo goed onderuit kunnen gaan als zij die juist te veel van zichzelf vergen. Het lastige is alleen dat je als zelfstandige zonder personeel, want dan ben je toch als thuisblijfmoeder, geen afdeling personeelszaken hebt voor de nodige ondersteuning. Geen toegewijde bedrijfsmaatschappelijkwerker die er voor zorgt dat een leger van hulpverleners en Poortwachters om je heen krioelen en er voor zorgen dat je weer het vrouwtje wordt en ‘full swing’ aan het poetsen slaat.
Je zult het als thuisblijfmammie, net zoals de moeders voor jou, moeten doen met die eenzame fles sherry.

En laten we even eerlijk zijn: een werkgever zit niet te wachten op een jankende moeder omdat ze vandaag liever naar het afzwemmen van dochter-lief was gegaan en zich zo
s c h u l d i g voelt. Die heeft er niets aan dat je onderpresteert als je je zorgen maakt om de citotoets die misschien ietsjes gaat tegenvallen. Dat je je dan zorgen maakt om jouw Kees-Jan die dan niet naar de Plusklas van het VWO kan gaan en zich misschien staande zal moeten houden tussen het plebs van een doorsnee VWO-tje. En natuurlijk hebben je collega’s geen enkel gevoel bij jouw retirade dat je echt op tijd thuis moet zijn om eerst zelf de lasagna te draaien om daarna snel-snel naar het 10 minutengesprek op school bij Marie Louise te gaan.
Ze zien je aankomen!

Als moeder, thuisblijvend of carriërejagend, zul je keuzes moeten maken als je jezelf staande wilt houden.
De keus hoe je omgaat met je persoonlijke ontwikkeling en de plek die in wilt nemen in je gezin, als partner, medewerker en in je sociale netwerk.
Dan maakt het niets uit wat je positie is, of je dagelijkse werk het schoonvegen van billetjes is of het onderhandelen met de CEO van een multinational.

Moederschap gaat vooral over het maken van keuzes. Het is net het echte leven. En daar is het laatste onderzoek vast nog niet over gedaan!



Gebaseerd op het onderzoek van sociologe Katrina Leupp (Universiteit van Washington)

woensdag 2 november 2011

kleine kindjes worden groot


En dan breekt de dag aan dat je puber meldt dat hij het huis uit wil. Gewoon, even tussen neus en lippen door wordt een jarenlang zorgcontract eenzijdig opgezegd. Je wordt bedankt voor je diensten en dat was dat. En ja, natuurlijk graag nog een boterham. Zo hoort dat en zo gaat dat. Als je thuis woont.

Nou ja ... ‘dat was dat’ is niet helemaal waar.
Je wordt als ouders geacht de beker des afscheids helemaal leeg te drinken. Naast het afscheid blijk je ook in de prijzen te vallen om een oprotpremie ter beschikking te stellen. Want geld is er natuurlijk niet in die mate als er dromen en wensen zijn.

Nou ja ... dat is dus óók niet helemaal waar. Er zijn veel dromen, weinig wensen en vooral eisen. Eisen over de inrichting van het starters stulpje, eisen over het keukenarsenaal en met vooruitziende blik ook de eis voor financiele ondersteuning.

Aan alles is gedacht.
Nou ja ... aan alles? Het enige wat eigenlijk mist is een duidelijk plan hoe aan die fel begeerde starterswoning te komen. Want alle mooie dromen en pronte plannen ten spijt, blijkt daar nog wel wat werk voor verzet te moeten worden. Want waar haal je zo snel woonruimte vandaan? Graag op kruipafstand van kroegen, licht en ruim, gestoffeerd en zeer betaalbaar.

De dromen worden snel vervangen voor akelig realistische doelstellingen. Om woonruimte voor twee te vinden moet gezocht worden, moet je op pad. Zul je moeten laten weten dat je geinteresseerd bent in alles wat maar een raam en deur bezit. Alles? Ja, alles!

En dan blijkt het dat het idee over woonruimte net niet helemaal realistisch is; het groot blijkt opmerkelijk groot te zijn, ruim wordt met een wijds begrip onderbouwd en licht en goedkoop blijken een samenvatting van onrealistische wensen.

Dan breekt de dag dus aan dat je puber het huis uit wil. De eerste dag dat je weet dat het nog wel even zal duren dat die wens uit komt. Vanaf deze dag heb je een onwelwillende kostganger in huis die maar één ding wil: weg!
Nou ja!
(makelaars en kamerverhuurders in de regio Alkmaar worden vriendelijk verzocht niet te reageren!)

vrijdag 14 oktober 2011

week van de opvoeding

Dit weekend sluiten we de week van de opvoeding af.
Een week met meer dan 1200 activiteiten die gericht zijn op ouders van schoolgaande kinderen. Een schot in de roos als je van de eerste reacties en bezoekersaantallen hoort. Het stralende middelpunt waren de centra voor jeugd en gezin die alle activiteiten organiseerden en coördineerden. En dat waren er nogal wat, die activiteiten. Er zijn opvoedcafés gehouden waar ouders over opvoeden hebben kunnen praten, baby’s zijn gemasseerd, lezingen over grenzen stellen, spelletjesmiddagen voor vaders en hun kinderen, nog meer lezingen over puberende breinen en gezonde voeding, voorleesmiddagen voor opa’s en oma’s...
In een week tijd lijken we in te willen halen (en vooruit te willen werken) waar in de rest van het jaar géén ruimte voor is: met elkaar in gesprek zijn over dat wat voor een groot deel van de Nederlandse bevolking dagelijkse praktijk is: opvoeden.

Deze zomer is door het AMK de noodklok geluid: pedagogische verwaarlozing (kort door de bocht: het niet in staat zijn om je kinderen de basis-opvoeding te bieden in vorm van grenzen stellen, belonen en straffen) komt voor. Komt zelfs veel voor.
En was daar nou niet net het CJG voor?
Laagdrempelig en voor al uw vragen over opvoeden en opgroeien...

Met deze stroom aan initiatieven in het achterhoofd komt de vraag op: waarom zijn organisaties als CJG’s in één week wel in staat om zoveel ouders bij elkaar te krijgen, en in al die 51 andere weken niet?
Want met een dergelijk succes als de opvoedweek achter ons, moeten we het feit onder ogen zien: veel, heel veel CJG’s kampen met een tekort aan aanloop en sluiten hun deuren akelig snel na feestelijke openingen met een overdaad aan ballonnen en weinig aanloop van de mensen waarvoor ze aan het werk gaan: de ouders van kinderen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar.

Wat maakt dat CJG’s zich deze week hebben kunnen en willen inzetten voor zaken waar ze anders niet mee bezig (kunnen) zijn (babymassage, opa’s en oma’s die voorlezen, vaders die spelletjes met hun kinderen komen spelen, ik noem maar een paar voorbeelden).
En: wat maakt dat gemeenten de buidel trekken in deze periode van bezuinigingen om opvoeden een week lang op de agenda te zetten om zich daarna weer terug te trekken achter beleidsnotities, bezuinigingen en het korten op zulke belangrijke zaken als dezelfde CJG’s, die deze week zo in de spotlights hebben gestaan?

De week van de opvoeding kan niet een op zichzelf staande week zijn; deze dient een degelijk vervolg te krijgen om ouders op het beloofde laagdrempelige niveau ondersteuning te bieden. Een (jaarlijkse) week van de opvoeding die niet ingebed wordt in een degelijk beleid en een visie op gezin, opvoeding en opvoedingsondersteuning, is een (jaarlijkse) oprisping die, naast bakken met geld en energie, onrealistische verwachtingen wekt bij al die opvoeders die op zoek naar die beoogde (en beloofde!) laagdrempeligheid.

CJG’s dienen juist nu, na een positief PR-offensief als deze week, goed en makkelijk bereikbaar te zijn. Geen callcentremedewerkers achter een algemeen telefoonnummer, geen inloopspreekuren op de dagen en tijden dat ouders (net zoals die CJG-medewerkers) werken, maar een bereikbaar CJG!
Daarmee doen gemeenten niet alleen recht aan al die ouders die 52 weken per jaar op zoek zijn naar een gesprekspartner voor hun opvoedvragen, maar ook aan al die gedreven CJG-medewerkers!

16 jaar pubergedoe, dat houdt toch geen mens vol?


De eerste week van de opvoeding hebben we weer achter de rug. Voor mij was het een week die voornamelijk in het teken stond van vertellen over opvoeding. Het was zo’n drukke week dat ik zelf amper iets gedaan heb aan dat opvoeden.

Op de bijeenkomsten waar ik als spreker ben uitgenodigd kom ik meestal ouders met pubers tegen. Ouders met kinderen vanaf een jaar of negen die zich afvragen ‘wanneer HET allemaal gaat losbarsten, ouders met kinderen die de puberteit zo ongeveer ‘hebben uitgevonden‘ én ouders die al weer relativerend terug kunnen kijken met het idee ‘ach, het viel wel mee’. Leuk en vooral leerzaam om je in een dergelijk gezelschap te begeven. Want wat weten ouders toch veel!
Toch hebben ouders van (pre-)pubers ook veel vragen.
En één vraag blijft de boventoon voeren: wanneer is het klaar? Natuurlijk, alle ouders weten dat je levenslang hebt, op het moment dat je kinderen krijgt. Het is dus niet de vraag wanneer ze ‘er vanaf zijn, maar meer wordt bedoeld: wanneer is die opvoeding nou eens klaar? Met een jaar of 12, 13? Als ze naar de middelbare school gaan?

Als ik heel eerlijk ben, breekt bij deze vraag altijd mijn leukste moment van de avond aan: de puberteit, he, de puberteit die start rond het 10 jaar en duurt tot ... een jaar of 25! De reacties zijn leuk, als je voor zo’n groep van honderd man (en vrouw) staat. De ah’s en oh, nee toch’s schallen door de zaal!
‘Zit ik echt 15 jaar in al die puberbuien?
Natuurlijk niet!

Het uitzitten van 15 jaar in puberale luimen wordt gelukkig weinig ouders aangedaan.
Er is hoop! Zo rond hun 22ste zijn de meeste ‘pubers’ prima in staat om op eigen benen te staan. Wat ze ook doen trouwens. Meisjes eerder dan jongens, maar zo rond deze leeftijd verlaten de meeste toch wel moeders pappot. Het zijn die hersenen, die rijpen wél tot een jaar of 25,26. Met een mooi woord noemen we dat de adolescentie. De puberteit, die duurt vanaf een jaar of 11 tot 15, 16 jaar. De periode dat alle hormonen losbarsten náást al die onrust die het ‘rijpen’ van het brein doormaakt.
En dan heb je gezellig nog een kleine 10 jaar om met elkaar langzaam - maar wel heel zeker - tot rust te komen ...

dinsdag 4 oktober 2011

Een winterjas ...


Behalve het feit dat je alleen al voor schoenen en winterjassen een aparte kinderheffing zou willen ontvangen, kost het ook bákken met tijd, die wintergarderobe.

Eerste winkel: ja, nou... nee - toch maar - niet - of toch - nou - nee - dus - wel. Er is een broek gescoord. Na lang dralen.
De winterjas wordt een makkie: di is weken geleden al gespot!
Winterjas lang, oh nee, dat heet een jack, of nee, toch omgekeerd, dat is een kórte jas. Te kort ook, volgens deze moeder.
Ondanks het feit dat Puber1 zich zeer stoer en zelfverzekerd voelt, als een opgepompt michelinmannetje is het antwoord: nee!

Heel ouderwets, maar in de winter hoort minimaal je rug een beetje warm te blijven. Vooral als je bukt en ook als je voorovergebogen op je fietsstuur hangt. En die ouderwetse behoefte aan warmte - die dan ook meteen ozo gezond is - haalt een streep door de rekening. Geen jack.

Maar Puber1 is niet voor één gaat te vangen: er wordt een ander exemplaar aangerukt. En daar staat Puber1: net zo stoer als daarnet, net zo zelfverzekerd, iets minder opgepomt.

Kosten? mwah. Daar denk ik liever niet meer aan ...
Zeker niet na het zien van het tevreden gezicht van deze ras-manipulator:
‘Dank je mam, voor deze nieuwe jas! Ik ben erg blij mee. Ik had ook nooit gedacht dat je het goed zou vinden!’.

Ach, glimlachend verlaten we samen de winkel.

zondag 25 september 2011

Dat doet mijn zoon niet!


Nog steeds wat beduusd vertelt een moeder wat haar pas geleden is overkomen.
Met in haar achterhoofd de slogan ‘je hebt elkaar nodig om een puber op te voeden’, heeft ze na lang wikken en wegen toch de telefoon gepakt om de moeder van een klasgenootje van haar puberzoon te bellen. Dat bellen was trouwens al een hele toer: de klassenlijst met namen en adressen bleek goed te zijn opgeborgen. héél goed, zeg maar. Met een stille boodschap: jij blijft uit mijn leven op school!

Vorige week heeft puber-lief gespijbeld. Op school zijn ze er (nog) niet achter gekomen, maar zij weet wel beter. Ze vindt dat de ouders van de andere spijbelaar ook op de hoogte moeten zijn.

Na het standaard voorstel rondje (bent u de moeder van ..., ik ben de moeder van ...) valt ze met de deur in huis: Mijn zoon heeft vorige week gespijbeld. Een hele middag heeft hij thuis op de bank al chips etend en cola drinkend dvd-tjes zitten kijken. En (lachend:) daarbij is hij geholpen door uw zoon. Verbaasd is ze van de reactie aan de andere kant van de lijn: dat doet mijn zoon niet. Mijn zoon helpt nooit ergens mee!

maandag 19 september 2011

Kapot


Toch wat beteuterd staat Puber2 met de douchekop in zijn handen. Hij dacht m even op de juiste hoogte te plaatsen en toen was het al gebeurd: afgebroken.
Het lijkt er af en toe op of hij een spoor van vernielingen achter zich laat, in zijn rondgang door het huis. Afwassen? We weten bij voorbaat al dat dit minimaal een gebroken bord op gaat leveren. Of een kopje wat vanaf dat moment oorloos door het leven zal gaan.
Was ophangen? De knijper zal zeker het loodje leggen en zijn laatste uren in een vuilnisbak doorbrengen in plaats van trots rechtop aan de waslijn.
Stofzuigen, tuin opruimen, tv verplaatsen, bank opzij zetten …
Het ligt allemaal aan dat verdraaide testosteron; meer kracht dan gevoel, geen overzicht of enig benul van effect.

Het puberbrein, wat zo in de balangstelling staat, lijkt de groei en de ruimte die dat langer wordende lijf nodig heeft, niet altijd bij te kunnen benen. Zwengelende armen, elastieke benen en een incompleet servies.

Lang leve de puberteit!

donderdag 8 september 2011

Leerzame zomer tegen gezeur


Het was een leerzame zomer, deze natste zomer sinds mensenheugenis. Terwijl de regen continue tegen de ramen aan gutste en we onze klaagzangen met een niet aflatende stroom klachten, opmerkingen en dooddoeners lieten horen, hebben we onze kinderen één ding geleerd: slecht weer betekent het einde van de wereld.

Natuurlijk, het is niet leuk als je lang verwachtte vakantie minder zon-uren telt dan verwacht. En ja, ik snap het, dat je het koud hebt als je rekent op minimaal 30 graden en het kwik haalt de 15 amper.

Maar kom op, is dit het wat we onze kinderen willen leren als het weer - en waar hébben we het dan over? - een beetje tegenzit? Zijn we zó afhankelijk geworden van een thermometer om een beetje lol te hebben?

Ik leerde deze les van een ukkie van 5 en een puber van 16. Het ukkie speelde vol overgave in een plas voor onze tent. Koud? Nat? Hij keek me oprecht verbaasd aan. Hij was zijn bootje aan het laten varen. Mooi he?
Die puber van 16 kwam met stoere verhalen over wind en regen en overwinningen. En het feest was compleet met een reuze lekkage. Hij heeft ons huis gered. En zonder veel water was dat onmogelijk geweest!