dinsdag 31 mei 2011

Boos!


En toen was hij boos. En liep het huis uit.

Het begon allemaal zo simpel: hij had – naar eigen zeggen heel vriendelijk – gevraagd wanneer er eindelijk gegeten zou worden. En ja, hij wilde graag een programma op de televisie kijken. En dat begon dus toen er geroepen werd. En wat werd er geroepen? Corvee! Nou nog mooier: niet op tijd je eten krijgen en dan wél gevraagd worden om schoon te maken. Hij vond het belachelijk.

En tja, twee van die pissige volwassene voor je, dan is het eerste waar je aan denkt … ‘Hij vroeg of we allebei ongesteld waren, vandaag’. Olie op het vuur. Hij moest lachen om de boze gezichten. Dat werd weer vertaald in uitlachen. En met de woorden ‘flikker dan maar op’, dacht ie: ‘nou, dan kan ik dat programma afzien’. En hij ging.

Ouders in de stress; waren we dan toch te streng? Maar je in je gezicht uit laten lachen, dat kun je ook niet zomaar laten gebeuren. De – late – avondmaaltijd wordt in stilte genuttigd. Er wordt steeds gekeken naar de mobiele telefoon. Geen bericht. Geen telefoontje. Twee van die ouderfiguren die zich schuldig voelen, een puber die heel rustig zijn programma kijkt. Puberteit. Wereld van uitersten.

dinsdag 17 mei 2011

Loslaten is OK, maar niet als ze op schoolreis gaan


Loslaten wordt regelmatig in onderzoeken onder ouders als een lastig puntje aangeven. En dan niet omdat pubers de vrijheid niet aankunnen. Welnee: ouders kunnen hun kinderen niet loslaten! Foei en schande heb ik er van gesproken. Een puber moet zich toch kunnen ontwikkelen tot een zelfstandige volwassene?
Nou dan!
De wijde wereld in!
Ontdekken!

Totdat … vorige week vrijdag. Schoolreis. Tot aan dat moment is er nog niets aan de hand. Nog nooit heb ik met tranen in mijn ogen één van mijn kinderen uit staan zwaaien. Wel nee. ‘Veel plezier, goede reis en geen bericht is goed bericht’.

Het feit dat er tussen het uitzwaaien en de plek van bestemming ‘slechts’ 1574,2 km zit, maakt dat al mijn moederkloekgevoelens opborrelen. Gedachten als ‘die weg, met die bocht waar vorig jaar bussen uit gevlogen zijn, da’s toch de afrit bij Barcelona?’ en eentje van minder zorg: ‘als zijn tentje nou eens lekt?’, schieten door mijn hoofd.
Daar komen ze: de waterlanders. Ik lach nog maar eens flink, speel wat met de honden die - op verzoek van de wereldreiziger mee zijn gegaan bij het uitzwaaien.

In de bus zit een blij zwaaiende puber 2 die alleen maar zin heeft in een busreis van ik-weet-niet-hoeveel-uur, een week met vrienden en klasgenoten en vooral: even weg bij die kloekende moeder.

Drie dagen blijft het stil; geen smsbericht, geen telefoon. Geen bericht is goed bericht blijft als mantra door mijn hoofd dreunen.

Maar, zojuist ontving ik een mailtje. De tekst is zo kort als een sms: hai mam, ik leef nog en t is leuk hier. En nog iets over regen.
Vrijdag zijn ze weer terug.

dinsdag 10 mei 2011

de dag van het gezin


Zondag 15 mei is het de internationale dag van het gezin.
Alwéér zo'n 'dag van ...'


Jarenlang is het gezin ‘de hoeksteen van de samenleving geweest’. En dan vooral uit de gedachte dat een gezin standaard bestaat uit een vader, een moeder en kinderen. Naar gelang de acceptatie van voorbehoedsmiddelen is dan dat laatste onderdeel van het gezin, die kinderen, in aantal flink geminderd. Het gezin heeft als instituut ook een ontwikkeling doorgemaakt; eigenlijk kun je niet meer standaard uitgaan van het plaatje ‘mannetje-vrouwtje-kindje.

Kinderen groeien tegenwoordig op met ouders van het zelfde geslacht, met alleenstaande ouders, in samengestelde gezinnen of in pleeggezinnen. Allemaal variabelen die door de eeuwen al in meer of mindere mate aanwezig waren, maar tegenwoordig openlijk én (redelijk) geaccepteerd.

Gezin ben je niet zomaar. ‘Gezin-zijn’ is eigenlijk een werkwoord; je moet de relatie die je met elkaar hebt aandacht geven, interesse in elkaar hebben. En dat kost tijd. Bákken met tijd. We leven in een tijdsgewricht waarin veel te koop is. Als ouders zetten we alles op alles om onze kinderen te gven wat ze nodig hebben en het liefst geven we ze nóg meer.

Het opgroeien in een gezin waar ‘gezin-zijn’ een werkwoord is, dat onbetaalbaar en misschien niet de hoeksteen van de samenleving, maar wel de noodzakelijke basis van volwassen worden!

Een groot onderzoek in Nieuw Zeeland heeft ouders met de neus op de feiten gedrukt: kinderen hebben hierin aangegeven dat ze meer dan ooit behoefte hebben aan aandacht en intersse van hun ouders. Dat ze gráág samen met hen dingen ondernemen en beleven.
Het idee dat kinderen, als ze de puberteit bereikt hebben, de voorkeur geven aan een eigen leven wordt met dit onderzoek even op scherp gezet.

Natuurlijk willen kinderen, naarmate ze ouder worden, meer privacy en meer op eigen benen staan. Dat is een logische en gezonde ontwikkeling. Maar diezelfde kinderen willen ook ontdekken en groeien in de wetenschap dat ze dit doen vanuit een veilige basis waarin ze gewaardeerd worden en bevestigd in het gevoel ‘dat ze er mogen zijn’. Zelfbeeld heet niet voor niets ‘zelfbeeld’; het is een weergave wat een ander van je geeft, het beeld wat je krijgt.

Aan ons ouders de oproep om van ‘gezin-zijn’ een werkwoord te maken, om op onderzoek te gaan naar wat je als gezin werkelijk bindt. Om die veilige basis te voeden. En misschien zijn het dan niet alleen kinderen die hier voordeel van hebben; misschien is dat gezin, voor iedereen op een andere manier samengesteld, ook wel dé veilige plek voor volwassenen!

En ja, 'weer zo'n dag van ...'. Gelukkig kun je er de rest van het jaar volop mee aan het werk!

vrijdag 6 mei 2011


Moederdagen eindigen bij mij altijd in gemijmer over die lang vervlogen tijden waarop je verrast werd met kettingen van macaroni, teenslippers van karton of een masker van je kleuter, beschilderd met primaire kleuren.
Genoten heb ik van deze cadeau’s! Ondanks het feit dat ik die, inmiddels beschimmelde, macaroniketting niet draag, bewaar ik m nog wel in de versierde doos, het eerste Moederdag cadeau van puber 2. En ja, die ondraagbare kartonnen teenslippers, die heb ik ook nog. Inclusief gedicht en liefdesverklaring van puber 1 hebben ook deze een plekje in de Moederdag-bewaardoos gekregen.

Tekeningen, voordrachten, sierraden, fotolijstjes, hoe creatiever de leerkracht, hoe ingenieuzer het cadeau op deze dag.

‘Wat heb jij voor je Moederdag gekregen?’ Een telefoon, een fotocamera, een ring … Door de jaren heen worden de cadeaus groter, maar de vraag is of de onderliggende boodschap, ‘mam, ik hou van je!’, er beter door gehoord wordt. Na de basisschoolleeftijd ben ik me af gaan zetten tegen de commerciële dwang die steeds duidelijker achter Moederdag zit.

Aan mij zijn al die dure cadeaus niet besteed. Net zoals die onpersoonlijk opgemaakte struiken bloemen; ze mogen ze houden.
Nee, doe mij dan maar liever een bos bloemen die je langs de weg plukt.
Dat heeft één van de pubers ooit serieus genomen. En stinken dat die krengen deden! Naar hondenpis!
In dit geval is het slechts een foto die de Moederdag-bewaardoos heeft gehaald.

woensdag 4 mei 2011

vakantiegeld


Het vakantiegeld van pa en ma is in aantocht – nog een maandje wachten en dan is het zover.

Naast dit heugelijke feit komt er ook een probleempje bij: wie gaat er – en waarheen – mee op vakantie. En met de grote, nee, met de énorme behoefte van ouders om hun 16+ grut ‘nog één keertje’ mee op vakantie te kunnen nemen, hebben diezelfde pubers een dijk van een onderhandelingspositie!

Zelf zouden ze kiezen voor een bierkratten-vakantie op een weiland in de waddenzee of, doe maar dol, een instant busreis naar een bier- en shotjesoord met doorgezakte bedden in een torenflat aan de middellandse zee. Ouders daarentegen, komen met aanbiedingen van reizen waar een half jaarsalaris mee gemoeid is! Een photoshoot-safari in Zuid Afrika, een stapvoets reis op een olifant met ingebouwde tent door de jungle of een avonturenreis door één of ander subtropisch hard houten bomenreservaat.

Kort samengevat: de behoefte van de doelgroep ligt iets anders dan het omkoopaanbod van de liefhebbende ouders. Heel zachtjes roep ik dan: reisbranche: hier liggen kansen!

Ik weet in ieder geval dat ik het dit jaar écht niet ga redden met een tentenkamp tussen loslopende, wilde koeien drie dorpen verderop.

zondag 1 mei 2011

Koninginnedag

De hoofdstad blijft trekken; koninginnedag in Amsterdam vieren en dan sterven. Dat is zo ongeveer de sfeer van menig puberaal onderhandelingsgesprek.

‘Ja, lachen, koninginnedag in de trein vieren’, zegt puber 1 bij ons smalend. Hij heeft zijn 30 april-ervaringen inmiddels binnen en weet met de air van de man-die-alles-weet puber 2 te melden dat hij wel beter weet waar de échte koninginnedag-pret te vinden is.

Lekker, met honderdduizenden mensen in te weinig treinen reizen. Al soppend door de kots omdat je geen bier in blik de trein in mag nemen en je voorraad daarom maar op je bijna nuchtere maag naar binnen hijst. Weggooien doe je namelijk niet op je 16de.
En dan ga je, al dringend, het rokin af. En omdat je toch niet helemaal recht loopt stoot je iemand aan, die boos wordt, die terug duwt en voor je het weet wil je nog maar één ding: terug naar huis.

Dan stap je met je misselijke lijf in een al weer volle trein, die zo erg naar kots ruikt dat je het liefst met he hoofd uit het raampje hangt. En daar krijg je dan weer een boete voor.

‘Kun je je beter die reis besparen en het meteen leuk krijgen’.
Hier spreekt levenservaring.