‘Je kunt een paard wel naar de drinkbak leiden, maar niet dwingen deze leeg te drinken’.
Wijze woorden van een rector in ruste waar ik vorig jaar véél aan gedacht heb.
Want, ik heb ze állemaal gezien; elke afzonderlijke drinkbak waar ik mijn puber-paardjes langs geleid heb. En gevuld heb ik die drinkbakken ook. Ik heb er nog spierpijn van!
Maar drinken … Ho maar!
Als ik collega puberouders spreek blijkt de enige troost in bange puberdagen te zijn dat het verandert; dat er ‘opeens’ het moment is dat ze ‘het licht zien’ en weten wat ze te doen staat.
Dan blijkt er opeens dat kind, wat je al zo lang zó goed kent, terug te zijn van zijn of haar reis naar ‘grote mensen land’. Als ouders sta je er bij en kijk je er naar. Bijzonder frustrerend in een wereld waar we bedacht hebben dat alles maakbaar moet zijn.
Gelukkig blijkt die al oude wijsheid uit grootmoederstijd ook hier te kloppen: het komt goed!
Puber 1 wist al deze wijsheid in één woord samen te vatten: natuurlijk!