Het is rapportentijd; het strategisch leren moet nu haar vruchten afwerpen. Hoe slecht een puber ook in wiskunde is: de lastige berekeningen voor het benodigde aantal (totaal-)punten op je rapport, heeft hij of zij razendsnel onder de knie.
Een 7,4 blijkt een 7,4 te zijn, maar vanaf een tiende punt meer spreek je over een acht. Oók als er een 7,5 op je rapport vermeld staat. Zo gebeurt het dat er aan tafel twéé rapporten besproken worden: de cijfers die zonder enige opsmuk vertellen over de huidige stand van zaken én het rapport wat vertelt van heldendaden: zeven komma zoveels worden achten, een verdwaalde acht komma zes wordt een negen, een 5,5 wordt verkocht als een zes en mocht je als ouders twijfelen over de inzet van puber-lief, dan wordt nog graag vermeld hoe een cijfer zich verhoud tot de gemene deler in de klas.
Bijna elke puber blijkt, als het gaat om eigen rapportcijfers, een talent voor het vak statistiek te hebben: want die dikke onvoldoende kan namelijk nog steeds ‘het beste cijfer van de klas zijn’!